Gisteren ben ik gekieteld naar aanleiding van mijn post. De bedoeling was vooral om naar buiten te komen met iets wat ik best spannend vind. Nu werd ik door een aantal mensen uitgedaagd om nog een stap extra te maken, namelijk het delen van een hoofdstuk uit mijn boek dat al zo lang onaf ligt. Goed, het boek heet niet voor niets Lef je leven! Met als ondertitel: van hartenmeisje naar hartstochtelijk leven. Op de foto zie je mij op de kleuterschool met carnaval. De fotograaf vroeg ons zo hoog mogelijk te springen, en dat deed ik. Veel leesplezier, het is de versie zoals ik het toen heb opgeschreven.
Hoofdstuk 1
Isolde, sleutel tot mijn toveres
‘Isolde, Isolde, wie ben je en wat heb je mij te vertellen? Ik durf mijzelf te laten zien dankzij jou, dus alsjeblieft vertel je me jouw verhaal.’
‘Ik ben er, maar je hoort me nog te zachtjes. Heb geduld mijn kind, het is bijna zover.’
Het is augustus 2016. Ik ben met Han, mijn lief, vijftien dagen op Noord-Cyprus, het Turkse deel. We verblijven in het huis van een Engelse vriendin. Het is voor het eerst dat we zo intens en onafgebroken in elkaars nabijheid zijn. Vakantie blijkt al snel veel meer te zijn dan dat. Het is bloedheet op het eiland van Aphrodite en we vinden een ritme dat een antwoord geeft op dit klimaat. ’s Ochtends zijn we meestal erg vroeg op en zitten dan met de laptops voor onze neus te schrijven. Koffie, de ochtendbries, het ruisen van de zee en de prachtige omgeving geven focus en inspiratie. Later op de ochtend als de zon meer gaat prikken is het tijd om in de airco-auto te springen en wat rond te toeren. In de middag is een siësta vaak een prettig moment om wat te minnen of te slapen. Aan het einde van de middag lokt de zee om in de kabbelende golfjes te duiken en de avond leent zich voor een biertje en een heerlijk maal. Het uitluiden van de dag gebeurt onder een enorme sterrenzee. Het is de tijd van het jaar voor vallende sterren en we mogen dan ook regelmatig een wens doen. Het ritme en het samen zijn laat me de kracht van eenvoud ervaren. In het simpele leven komen we tot een enorme verdieping in ons contact. De liefde wijst de weg naar nieuwe inzichten, nieuwe ontdekkingen voor mijn boek, nieuwe paradigma’s voor het leven en vooral ook grote stappen in mijn ontwikkeling. Ik kom tot de conclusie dat dit geen vakantie is, dit is simpelweg Leven. Dit is waar het leven over gaat, in contact zijn met de essentie van mijzelf in relatie met en tot een ander of anderen.
Op een van de ochtenden begin ik al heel vroeg onrustig te worden in bed. Het is nieuwe maan er dringen zich ideeën op over wat ik moet doen om verder te kunnen komen in mijn boek. Ik heb het gevoel dat mijn voorouders aan me duwen en trekken en vooral de linkerkant van mijn lijf wordt gepushed. Zijn het de vrouwen uit mijn familielijn die zich nadrukkelijk melden? Ik weet het niet, maar besluit uit bed te gaan. De klok geeft vijf uur vijftien aan, de zon komt net op. Ik voel me wakker en actief. Ik loop naar beneden, zet een kop koffie, drink een sloot water en besluit dat het tijd is voor research. Ik moet de vrouwenlijnen uit mijn systeem in kaart brengen. Thuis liggen allerlei geneogrammen waarin mijn bloedlijnen zijn weergegeven, maar nu gaat het echt om de vrouwen. Via het net kom ik op een site waar ik via de bestanden van de Burgelijke Stand kan speuren. De vrouwenlijn achter mijn vader laat zich redelijk snel vinden. Ik heb wel focus nodig om steeds de lijn van de stammoeder te volgen. Want vrouwen houden immers niet hun eigen naam. Ik realiseer met dat dit best vreemd is, een stamvader is om deze reden veel gemakkelijker te volgen. Je volgt steeds de familienaam en kunt zo gemakkelijk terug in de lijn. De vrouwen achter mijn vader hebben een bepaalde overeenkomst. Ze hebben allemaal geleefd in het katholieke Huissen en werden meestal oud. 86 jaar worden in 1800 lijkt mij getuigen van een sterk en gezond lijf. Mijn verbazing is groot als ik afstem op de mannen naast deze vrouwen. Vele stierven jong. Vaak staat er bij de vrouw een beroep genoemd als arbeidster of dienstmeid en bij de mannen soms niets. Ik weet niet goed wat het betekent, wel voel ik de disbalans in ‘kracht’ bij de mannen en de vrouwen. De mannen lijken wat afwezig te zijn. De vrouwen hebben veelal veel kinderen gekregen. De katholieke kerk liet waarschijnlijk haar invloed hierop goed gelden. Even zo vaak werden er ook veel kinderen jong verloren. Bij een van mijn voormoeders vind ik een dochter met de naam Hendrina Bierman. Drie keer wordt er een dochter met deze naam aangeven bij de gemeente en alle drie sterven ze voor hun eerste levensjaar. Ik voel een zwaarte als ik contact maak met het verlies wat zo zichtbaar wordt vanuit de geboorte- en overlijdensbestanden.
Als ik naar de vrouwenlijn van mijn moeder schakel, gebeurt er iets vreemds. Direct al kan ik mijn oma, die ik nooit gekend heb, maar waar ik naar vernoemd ben, niet vinden. Via haar zus, die wel opduikt in de systemen kom ik bij mijn overgrootmoeder. Van daaruit zoek ik verder. Het gaat moeizaam en er overvalt mij een enorme benauwdheid. Wat ik kan vinden aan familieleden bevindt zich allemaal in de contreien van Zevenaar, de Liemers. Een streek niet ver van mijn woonplaats Arnhem, waar ik op de een of andere manier altijd aversie tegen voel. Mijn ex-man had er ooit een kroeg en ook daar draag ik geen goede herinneringen aan. Bizar te merken hoe mijn zoektocht nu, eerder al door verschillende richtingaanwijzers blijkt te zijn gemarkeerd. Mijn research op het net loopt vast bij Garritje, Garritjen, Gerrtitjen Luuks, Leunks, Luenks of Leunk. Zelfs haar naam wordt niet helder, steeds anders geschreven. Haar man Jan Veltman geeft gelukkig minder risico op schrijfvarianten en geeft mij dus iedere keer houvast om nog flarden op te pikken. Garritje en Jan zijn de ouders van Hendrika Katrina Veltman die haar plek heeft in mijn voorouderlijke lijn, een van mijn voorouders. Zij is ook beschreven als Hendrina Catharina Veltman, zij werd slechts 32 jaar oud. Het laatste spoor wat ik kan vinden leid me naar Zutphen. Daar stoppen voorlopig de geursporen. Een terneergeslagen gevoel maakt zich van mij meester. Ik blijf pogen door de stroperigheid heen, mijn nieuwsgierigheid en verlangen naar aanwijzingen voedt mijn vasthoudendheid. In mijn ooghoek zie ik Han naar me kijken. Hij is net uit zijn bed gerold en kijkt me toch al stralend aan. ‘Hoe is het Dink? Lekker bezig?’ Ik slaak een zucht en vertel waar ik in zit. ‘Het is verschrikkelijk wat ik vind, wat een benauwdheid en wat een verdriet. Ik kom niet verder, ik loop helemaal vast en weet niet of ik hier verder nog wel zin in heb.’ Ik vertel hem over mijn speurwerk. Ik weet dat het belangrijk is om de vrouwen op rij in beeld te hebben, het is een belangrijke stap onderweg. Ik weet dat het me zal brengen bij de verhouding tussen de mannen en vrouwen uit mijn achtergrond en ook dat het me een inkijk zal geven in mijn innerlijke balans tussen het mannelijke en vrouwelijke. Daarnaast worstel ik al jaren met een terugkerend thema, waarbij ik voel dat ik als ik ga staan voor wat ik denk, vind en voel mijn kop er af gaat. Ik heb hierin al verschillende ontdekkingen gedaan, heb vorige levens voorbij zien schuiven waarin ik een hoge prijs had betaald met kleur bekennen. De belemmering in mijzelf was al veel minder sterk geworden en toch speelt het nog met enige regelmaat op. Ook nu weer bevind ik mij in een fase in mijn leven waarin ik uitgedaagd wordt mijzelf te laten zien in mijn visie en in mijn ware kleur. Ons gesprek hierover helpt me om het even te laten rusten en we gaan ontbijten. Na het ontbijt stelt Han voor om aan het werk te gaan met de vrouwenlijnen. Ik vind het een fijn voorstel. We besluiten te werken met steentjes. Rondom het huis liggen overal verzamelingen gevonden steentjes van het strand of uit de bergen achter ons. Zelf hebben we ook al een bijdrage geleverd aan de uitbreiding van de collecties bij het huis. Ik vind dan ook voldoende steentjes voor twee keer een rij van zeven vrouwen. Intuïtief pak ik er wat extra, ik wil immers wel kunnen kiezen. ‘Met welke lijn wil je beginnen, Dink?’ Han stelt zijn eerste vraag. Ik aarzel. ‘Die lijn achter mijn vader was het eerst gevuld, dus zullen we daar maar beginnen?’ Han staart voor zich uit en zijn stilte voedt mijn twijfel. ‘Of toch,….ik weet het niet.’ Begin maar met je moederslijn stelt Han voor. Opgelucht over het bepalen van de richting kies ik als eerste een steentje voor mijzelf. Een mooi rozerood steentje in een vage hartjesvorm die ik gisteren al zittend in de branding door mijn handen voelde spoelen. Toen ik hem Han had laten zien en vertelde dat ik weer een hartje had gevonden, glimlachte hij om mijn ruime interpretatie van een hartjesvorm. Het is precies het goede steentje voor de opstelling van nu, voel ik. Ook voor de generaties achter mijzelf, mijn moeder, mijn oma, overgroot oma, betover grootoma, oudoma en mijn oudgrootoma kies ik met aandacht een steentje en leg ze in lijn achter mijn steentje. Ik overzie het geheel en voel of het klopt. Dan voel ik nog een actie opkomen. Ik kies een heel klein steentje met fijne tekeningen erop en leg dit bovenop mijn oma. Ik kijk op naar Han en zeg hem dat dit het is. Zeven generaties op rij. Hij vraagt of het ook zou kloppen voor mij om er in totaal tien neer te leggen. Mijn wenkbrauwen krullen zich omhoog. ‘Hoezo?’ ‘Ik weet het niet maar het voelt zo’. Ik besluit zijn impuls te volgen. Dit betekent een toevoeging van een oudovergrootoma, oudbetovergrootoma en de stamhoudster. Ik stem mij af en kies een steen voor mijn oudovergrootoma en voor de stamhoudster. Ik voel direct dat de plek daar tussenin een gat is. Op de een of andere manier kan ik geen steen kiezen voor mijn oudbetovergrootoma. Direct weet ik ook dat dit van betekenis is. Het werken in het ‘wetende veld’ heeft mij geleerd om alle ogenschijnlijke kleine waarnemingen serieus te nemen. Han ziet het ook. Hij vraagt mij wat daar is. ‘Ik weet het niet, ik voel alleen dat ik niet kan kiezen en voel een soort gat tussen ervoor en erna.’ Nemend dat dit belangrijke informatie is, kies ik dan toch ook een steen voor haar. Een kogelrond steentje dat Han uit de vloedlijn had gevist. Ik schuif wat achteruit in mijn stoel en overzie het palet voor mij op tafel. Ik volg de bewegingen van mijn ogen en let op de aanduidingen in mijn lijf. Ik voel dat ik er in zit. Hierna ontrolt zich een vloeiend samenspel, waarbij Han en ik afwisselend leiden en volgen om de informatie uit deze constellatie zichtbaar te maken. Ik zie dat Han ook ingeplugd is in een andere werkelijkheid en ik ben nieuwsgierig welk beweging zich gaat laten zien. Ik open mijzelf voor de informatie via mijn ancestors. Mijn aandacht gaat als vanzelf naar de plek voor de stamhoudster, daar waar ik het gat voel. Ik adem in, sluit mijn ogen en zie een enorme zwarte wolk opkomen. Het zwart is alom en pikdonker. Ik krijg beelden van een kelder en voel de koelte en het vocht. Het is een beeld wat ik al meerdere malen heb gezien en ervaren, in een regressie-sessie en in dromen. Onder andere een paar maanden geleden toen ik wakker werd uit een nare droom met een stekende pijn in mijn linker onderarm. Het voelde alsof er een pin in mijn arm was geslagen, waarmee ik was vastgezet. Beelden van een kelder, donker en angst vulde mijn droom. Ik wist dat het raakte aan heel oude herinneringen, ervaringen of op zijn minst boodschappen uit een ander tijdsbeeld. Het blijkt nu een puzzelstukje in het leggen van een groter plaatje. Wat het ook zijn, herinneringen uit vorige levens, beelden uit de grote akasha bibliotheek, informatie via mijn voorouders, het is niet relevant. Wat van betekenis is, is het feit dat het nu weer opduikt en blijkbaar een bijdrage kan leveren aan het beantwoorden van een actuele vraag in mijn leven.
Ik open mijn ogen en deel mijn beelden en gevoelens. Ik voel de resonantie van de informatie door mijn lijf vibreren. Een zucht geeft verlichting. Opnieuw overzie ik het gehele beeld van steentjes, representanten voor mijn voormoeders. Mijn aandacht wordt getrokken door het kleine steentje, liggend bovenop mijn oma. Han vraagt me of het oké is als hij wat experimenteert met dit steentje. Ik heb geen idee waar het voor staat, maar uitproberen lijkt me prima. Hij legt het steentje op allerlei plekken op de tafel, ik word er onrustig van en voel het belang van in het zicht houden. Zodra dreigt te verdwijnen dat ik het steentje nog kan zien word ik enorm misselijk. Ik neem de regie even over en geef het steentje een plek naast de vierde generatie achter mij. Het steentje lijkt de vier generaties inclusief mijzelf te overzien. Dat voelt rustig voor het moment. Het duurt slechts even want ik realiseer mij dat dit een bypass situatie oplevert die uiteindelijk niks nieuws gaat brengen. Han legt het steentje bij de stammoeder, dat is de plek waar het hoort om verder te kunnen doorgronden wat er speelt. Hiermee is ook mijn aandacht weer terug bij de stammoeder en haar dochter, die op de plek van het ‘gat’ is. Ik voel dat er veel beweging is vanuit de stammoeder naar haar dochter, ze duwt haar van zich af. Het is alsof ze niets te maken wil hebben met haar dochter. Dan legt Han een steentje naast de dochters plek, naast het oorspronkelijke gat. Ik raak even in verwarring. ‘Leg je nu een steen neer voor een vrouw uit mijn vaderslijn?’ ‘Nee, voel maar…..’ ‘Oh, het is haar man’ verzucht ik. Ik leg mijn hand op deze steen en sluit mijn ogen. Allerlei gevoelens dringen zich onmiddellijk op. Ik vind het vies om de steen vast te pakken. ‘Gatver, wat is dit? Het voelt echt smerig. Bah. Wat een slappe zak is dit zeg! Een sukkel’ Met allerlei krachttermen geef ik uitdrukking aan wat ik ervaar. Verder verkennen leert me inzien dat hier een man staat die onmachtig is tegen zijn schoonmoeder, hij is onder haar invloed. Het is ook een man die zijn vrouw op de een of andere manier heeft verraden. Dat is wat zo vies voelt. Zijn vrouw naast hem, weet van zijn onvermogen en toch blijft ze staan voor haar waarheid. In liefde kan ze het verraad van haar man accepteren. Het wegduwen door haar moeder is een ander verhaal. Dat doet haar echt pijn en verdriet. En toch ondanks dit verdriet hierover, blijft ze trouw aan zichzelf. In samenspraak met Han ontvouwt zich een verhaal over deze periode en over deze vrouw uit mijn geschiedenis. Het is een vrouw met een grote wijsheid. Haar omgeving doet vaak een beroep op haar en zij weet meestal raad. Ze heeft de functie van een genezeres, toveres, wijze vrouw of mogelijk werd ze heks genoemd door anderen. Haar man heeft haar gewaarschuwd te stoppen met deze praktijken. Hij werd bang, zij niet. Dit was haar opdracht in het leven en die nam ze trots op zich. Er dringen zich beelden op van mogelijke marteling of verwurging. Ze heeft in ieder geval een hoge prijs betaald voor het leven van haar waarheid. En in dit alles bleef zij in liefde staan. Liefde voor het grotere en liefde ook voor haar eigen taak op deze wereld. Het kleine steentje naast haar moeder, beweeg ik via haar, stap voor stap, langs alle vrouwen na haar. Zo komt het bij mij te liggen. Ik weet nu waar het voor staat, het is de ‘tovenarij’.
Andere beelden en gebeurtenissen passen nu feilloos in dit weten. Ongeveer anderhalf jaar geleden heb ik via mijn moeder een briefje met een gebedsspreuk gekregen. Mijn moeder heeft mij altijd veel verteld over haar verleden en haar familieleden. Eén van de terugkerende verhalen ging over haar oma uit Zevenaar. Zij was in de Liemers bekend om het kunnen ‘bespreken’ van dieren. Dit bespreken werd ook wel ‘strijken’ genoemd. Mijn overgroot oma werd gevraagd bij zieke dieren te komen. Koeien en paarden waren het meest door haar behandeld. Zij werkte dan met haar gebedsspreuk en handoplegging en kon zo kolieken en andere aandoeningen genezen of wegnemen. Het gebedje was in handen van een neef van mijn moeder en mijn moeder heeft hem meermaals gevraagd of zij het kon krijgen. Uiteindelijk heeft hij het haar gegeven. Mijn moeder had het al enige tijd in haar bezit en had mij verteld dat zij wist dat het voor mij bestemd was. Het was aan mij om het moment te kiezen waarop ik het wilde ontvangen. Mijn moeder herinnerde mij er regelmatig aan en vroeg dan of ik het al mee wilde nemen. Het was een paar keer nee. Toen op een dag voelde ik dat het moment gekomen was om het symbolische cadeau te aanvaarden. Ik kreeg het mee in een zwart, zacht, stoffen etuitje met een drukknoop. Eén heel oud, verbleekt handgeschreven gebedje, met potlood geschreven op dun papier en een beter leesbaar exemplaar, geschreven in hetzelfde handschrift met rode pen. Ik weet niet wie het geschreven heeft. Was het de neef van mijn moeder in opdracht van zijn oma, of schreef zij het zelf? Het lijkt mij een vrouwenhandschrift, was zij het toch? De tekst is opgedeeld in drie onderdelen: strijken, wond bespreken en bloed bespreken. Onder elk kopje staan wat regels van gebed. Helemaal onderaan op de achterkant van de papiertjes staat geschreven: driemaal. Het getal drie neemt op de een of andere wijze een centrale rol in. Drie fases van gebed en het totaal driemaal herhalen. Ik weet nog niet exact wat de bedoeling van dit symbolisch bezit is voor mij. Ik voel de kracht van het ontvangen van de gift en het valt naadloos samen met de opstelling in Cyprus. Ook waardeer ik de inspanning die mijn moeder heeft gedaan en het volgen van haar intuïtie om het aan mij te ‘moeten’ geven. Dit is voor mij heel betekenisvol. Ik voel dat het van belang is en heb geen idee waarom. Mijn moeder zei iets over dat het past omdat ik met van die spirituele dingen bezig ben en dat was het voor dat moment. Ik heb het etuitje een speciale plek gegeven in mijn huis, omgeven door mooie spulletjes, relikwieën van reizen, steentjes, veren etc.
Het lijkt alsof er eerdere aanwijzingen zijn geweest naar mijn voormoeders en deze bijzondere kracht. Als kind durfde ik niet te gaan slapen, ik zag dan een tornado van kleuren waar ik in meegezogen werd. Ik was daar bang voor en durfde mezelf er niet aan over te geven. Ik ging mijn bed uit met smoesje en vertelde om onduidelijke redenen nooit wat er aan de hand was. Mijn moeder werd radeloos dat ik nooit wilde gaan slapen, werd er onmachtig en boos van. Na jaren en jaren van herhaald uit bed komen, knalde mijn moeder een keer enorm uit haar vel. Vanaf dat moment ben ik niet meer uit bed gekomen, inslapen deed ik nog altijd moeizaam. Vanaf mijn pubertijd is dit veranderd. Waarschijnlijk heb ik toen het kanaal afgesloten en sliep rustig in. Op het moment dat ik moeder werd van mijn oudste zoon kreeg ik gespiegeld wat ik zelf had meegemaakt. Hij wilde nooit inslapen, was bang, huilde en lag wakker. Uren heb ik doorgebracht in zijn nabijheid. Eindeloos zong zijn vader dezelfde liedjes, een kerstliedje was favoriet. We lieten het huis energetisch reinigen, plaatste blokjes tegen aardstralen, gaven hem homeopathische druppels, plaatsten zout tegen entiteiten, brachten hem in contact met mensen die paranormaal waren en zo kan ik deze lijst nog wel verder uitbreiden. Belangrijkste boodschap die ik heb genomen is dat hij mij terugbracht naar het kanaal wat ik had afgesloten in mijn pubertijd. Nu is hij zelf jongvolwassene en wil niets weten van zijn, noem het paranormale bewustzijn. Ik laat hem, in het vertrouwen dat als hij eraan toe is het zich ook aan hem weer zal tonen.
Verschillende malen hebben mensen mij verteld dat ze voelde dat mijn handen iets uitstraalden. Ze vroegen me dan of ik mijn handen op hen wilde leggen ter verlichting van een pijntje of zo. Ook mijn kinderen heb ik zo regelmatig iets kunnen geven als ze ziek waren of pijnlijk gevallen of gestoten.
Een robuuste arts uit Noord-Brabant riep toen ik daar op consult was met mijn zonen dat we een nest HSP’ers waren. In dat moment moest ik even schakelen, ik glimlachte toen ik me realiseerde wat hij zei: ‘oh hoog sensitief’. Ik heb van oudsher een afkeer van allerlei etiketten dus ook met dit gegeven deed ik verder niet zoveel. Ja, ik las erover, herkende mijzelf en mijn zonen in het een en ander en besloot het verder te laten. Daarna heb ik op andere manieren wel moeten leren hoe ik beter bij mijzelf kan blijven, zonder me te hoeven afschermen voor de indrukken en gevoelens om mij heen van anderen en ik wist dan ook wel waar dat mee te maken had.
Tijdens een intuïtieve training ontdekte ik dat de zaken die ik aanvoelde kwamen uit een helder weten. De trainer van de cursus legde mij uit dat dit de lastigste vorm is van intuïtie, omdat je het minst tastbaar kunt maken wat je weet. Iemand die iets helder ziet, of hoort kan nog een beschrijving geven wat dat wat hij ziet of hoort. Mijn variant reikt niet verder dan dat ik het ‘gewoon weet’. Als ik een vraag kreeg met: ‘Hoe weet jij dat?’ dan zei ik ‘ah joh ik zeg ook maar wat, kijk maar of er iets raakt’. In de loop der jaren heb ik geleerd om mijzelf hier meer in te vertrouwen. Ik voel me vrijer om mezelf toe te staan dat ik iets weet. Door regelmatig en zo objectief mogelijk waar te nemen bij de ander is dit ook steeds meer bevestigd en daarmee verstevigd in mijzelf.
Ooit tijdens een coachsessie, zag ik mijzelf in een soort godinnenjurk op een hoge troon. Ik voelde mij op die plek eenzaam en onbegrepen en kwam van mijn plek af. Ik daalde af van ‘mijn zetel’ omdat ik zo graag contact wilde. Het was een grote desillusie, want ook op die plek voelde ik mij eenzaam. Het beeld zoals het zich aan mij liet zien was op dat moment erg behulpzaam. Ik was in een fase van mijn leven waarin ik twijfelde over de te nemen richting in mijn werk. Ik voelde me regelmatig onbegrepen, niet gezien en liet me daar naar mijn eigen gevoel te veel door leiden. Door dit inzicht leerde ik dat ik had te verduren dat het trouw blijven aan mezelf vaak een eenzaam gevoel geeft. Echter ik leerde ook het verschil maken tussen alleen zijn, en me eenzaam voelen. In het woord Al-een zit immers besloten dat we allemaal verbonden zijn, we zijn al-een.
Wat een rode draad is in al dit soort aanwijzingen op mijn pad, is het feit dat ik altijd een enorme behoefte voelde om het nuchter te benaderen. Sterker nog ik had een mechanisme van bagatelliseren ontwikkeld. Nu zoveel jaar later kan het zich meer en meer ontsluiten. Ik sta werkelijk stevig met mijn voeten in de modder en met mijn hoofd in de wolken. Ik heb geleerd via mijn lijf de hemel en de aarde te verbinden en voel steeds meer de natuurlijkheid van dit contact. Terug naar mijn voormoeders begrijp ik ook meer waar het zinnetje vandaan komt, dat me al jaren achtervolgt: ‘als ik ga staan, dan gaat mijn kop eraf’. Relativeren, bedekken en verstoppen van alles wat maar zou kunnen lijken op tovenarij was van levensbelang geworden.
De stenen van Cyprus hebben me nog meer te vertellen. Han vraagt me of ik weet hoe ze heet, mijn voormoeder op de plek van het energetisch gat. Uit mijn onderzoek via het web heb ik dit niet kunnen achterhalen en toch plopt er direct een naam op. Ze heet Isolde en er is een sterke band met Duitsland, zeg ik. Geen idee waar dit vandaan komt. Isolde? De naam uitsprekend maakt dat ik weet dat het klopt. Zodra mijn hoofd mee gaat doen komen er andere stemmen en ik moet denken aan Tristan en Isolde een oud liefdesverhaal, een opera van Wagner, flarden die linken aan deze naam. Ik focus me weer op de plek en de steen van Isolde. Ze wordt naar haar man gedraaid en hij naar haar. Ze kijken naar elkaar. De liefde is voelbaar en het verraad ook. Haar man werpt een snelle blik naar zijn schoonmoeder, zij kijkt nieuwsgierig toe. In de uitwisseling tussen man en vrouw gebeurt veel. Isolde knikt dat ze weet heeft van zijn beweegredenen om haar te verraden. Hij was niet bestand tegen de krachten uit zijn omgeving. Hij is al lang vergeven door haar. Dan is het tijd voor Isolde om haar moeder aan te kijken. Voorzichtig zoekt ze toenadering. Haar moeder is milder nu en ziet haar dochter. De impuls om haar weg te duwen ebt langzaam weg. Isolde kijkt in de richting van haar vader, daar voelt ze een sterke connectie. Hij ziet haar in alles wat er is. Langzaamaan ontdooit de stammoeder, er komt weer een stroom van liefde op gang. In de driehoek tussen Isolde en haar beide ouders wordt veel uitgewisseld. Oude beelden transformeren zich in de liefdesstroom en worden zo herboren. Nieuwe beelden krijgen ruimte om gezien te worden. De innerlijke trots van Isolde wordt nu gespiegeld in de ogen van haar ouders, ze kan haar plek volledig in nemen en draait zich terug in de rij met haar neus naar de toekomst. De dochter van Isolde heeft ook haar plek in de rij, alhoewel duidelijk is dat zij niet opgegroeid is binnen deze familie. Haar leven speelde zich elders af en toch hoort ze erbij. Haar steentje is mooi, maar erg gekrast en beschadigt door de omstandigheden. Ik overzie het geheel en herken de patronen. Ook het driehoekje tussen mijzelf en mijn ouders laat overeenkomsten zien in de patronen. Mijn moeder die mijn vader mist als partner in een emotionele ondersteuning van haar als vrouw. Mijn vader die het moeilijk vindt om écht contact te maken met mij. Mijn moeder die graag een bondje met mij wilde sluiten tegen mijn vader en alle andere mannen. Loyaliteiten die steeds verschuiven en mijn zoektocht daarin. Beetje bij beetje voel ik de ruimte en de erkenning die er nu komt om mijn eigen keuzes te eren. In mijn scheiding heb ik gevoeld dat de cirkel van mijn huwelijk rond was en daarnaast voelde ik dat een veel grotere cyclus ook afgerond mocht worden. Met deze opstelling op tafel wordt dit verder in beeld gebracht. Ik slaak een diepe zucht en voel een enorme rust door mijn lijf stromen.
In de uren na de opstelling komen er nog diverse beelden op. Ik word meegevoerd naar donkere tijden. Het gaat over heksen en tovenarij. Ik duik achter mijn laptop en verifieer wat tijden en gebeurtenissen uit de historie en kom op interessante gebieden. Ook kom ik zo fascinerende personen tegen die in mijn beleving niet toevallig voorbijkomen. Dit is voor een ander moment om uit te zoeken. Inzichten over de patronen in mijn bloedlijnen sijpelen mijn bewustzijn binnen. Mijn voormoeders die de gevoelde afwezigheid van hun mannen beantwoorden met het diskwalificeren van mannen. Ze maakte zich sterk en groot als een ultiem overlevingsmechanisme. Er was weinig ruimte meer voor de mannen. Het vervormen in de vrouwen van hun eigen innerlijke mannelijkheid, zorgde voor een disbalans met het vrouwelijke in hen. Dit werd gespiegeld aan de buitenkant, in hun relaties met hun mannen. Ik voel de noodzaak om deze balans in mijzelf te herstellen. Ik weet ook dat ik hierin de afgelopen jaren stappen heb gezet en ik weet dat ik er nog niet ben. Voorzichtig ontsluiert mijn innerlijke vrouw zich. Ik leer haar kennen in haar sensualiteit en ze toont zich steeds vaker als een mooie koningin. Enkele dagen later, tegen het einde van een heerlijke tijd op Cyprus, zit ik in mijn eentje te mediteren op een rots aan zee. Mijn gedachtes en stemmingen worden meegevoerd door de golven die af en aan rollen. Steeds dieper zak ik in mijzelf weg. Ik maak contact met Isolde en ze is er. Ik weet dat ze me nog meer te zeggen heeft. Waarschijnlijk wordt mijn geduld op de proef gesteld de komende tijd. In de golfslag en het ruisen van de zee, welt er in mij ineens het besef op, dat ik in de hele rij vrouwen achter mij, de eerste ben die geen dochter(s) heeft gekregen. Ik open mijn ogen en er komt niets anders uit dan ‘what the fuck, what the fuck, what the fuck’! Ik roep het meermaals en hardop. Ik ben blij dat ik helemaal alleen ben en glimlach om mijn eigen kreten die ik via mijn zonen heb overgenomen. Het is direct einde meditatie. De koningin in mij vloekte even weinig ‘koninklijk’. Het is weer een belangrijke aanwijzing weet ik, de precieze betekenis laat zich nog niet zien. Ik pak mijn flesje water en klauter over de rotsen terug omhoog naar het pad. Er is nog veel te ontdekken. Terug bij de villa duik ik direct in het zwembad. Het water spoelt alle zoute stromen weg. Dobberend op mijn rug komt er een zin op: ‘stand for your grant’ of is het ‘stand for your grand?’ Of toch ‘stand your ground?’ Alle varianten en hun vrije vertalingen geven mij dezelfde hint. Het is tijd om te gaan staan en mezelf te laten zien.