Na een lange aanloop ben ik in augustus op Luz da Lameira, in Portugal. Op de een of andere manier ben ik in mijzelf steeds bezig met dansen. Flarden van verhalen en metaforen springen door mij heen. Glimlachend denk ik terug aan mijn vorige bezoek waar Han mij verraste met een playlist vol met heerlijke dansmuziek. We hadden een zeer onverwachte dansavond die me liet schateren van het lachen. Je moet namelijk weten dat Han niet van dansen houdt. Hij zegt altijd dat Indo’s van binnen dansen. De mensen van de MeeLEEFweek hebben het geweten. Mijn geschater klonk dwars door de dikke Xisto muren heen. Want ja het moest wel gebeuren uit het zicht van het publiek volgens Han.
Toch heeft deze voorzichtige dansavond blijkbaar iets geopend, want nu in deze hete augustus zomermaand zijn we uitgenodigd door de Portugese Fabíola om in haar dorp de feestavond mee te maken. We starten de avond bij haar thuis en zakken dan langzaam af naar het dorpsplein voor een ‘social diner’. Aan lange houten tafels eten we typisch Portugese gerechten. De menukaart kent veel vlees maar er is ook rekening gehouden met mijn vegetarische voorkeur. Na een heerlijk nagerecht volgt er een optreden van twee goochelaars. De show duurt eindeloos lang. Op enig moment wordt ik zelfs uitgenodigd om naar voren te komen voor een truc. Ik weet de uitnodiging te pareren en gelukkig staat iemand anders op. Als de goochelaars hun eigen betovering hebben gebroken en het podium verlaten, springt iedereen op om de tafels en stoelen van het dorpsplein te slepen en wordt de dj aangekondigd.
Al snel klinken er allerlei Portugese klanken. Ik weet van de Fado, maar dit is allemaal feestmuziek waarbij Braziliaanse ritmes en Afrikaanse invloeden zijn verweven tot een geheel waarbij ik niet stil kan blijven zitten. Op enig moment trekt Fabíola me het plein op en mijn lichte gène smelt direct weg. We zwieren op een manier die me terug doet denken aan mijn eerste danslessen. Ik ben opgegroeid in het Arnhemse Spijkerkwartier waarvan de eerste zes jaar van mijn leven vlak naast de gerenommeerde dansschool Wensink in de Parkstraat. Daarom kon het volgens mijn ouders niet anders dan dat ik daar leerde stijldansen. De oude heer Wensink was iemand van de traditionele stijl. Vrouwen droegen een rok en werden gevraagd door de mannen. Je moest zelfs je rok vastpakken en een licht kniebuiging maken als teken dat je de dans aanvaardde. Ik was toen vol in de pubertijd, ging stappen in de Move in Arnhem waarbij de dresscode zwart was en de muziek alternatief, dus dit was nog al een opgave voor me. Tot overmaat van ramp herkende de oude heer Wensink me als het oude buurmeisje en sprak me consequent aan met ‘meisje van De Winkel’. Het samen te doen met mijn hartsvriendin die regelmatig letterlijk en figuurlijk uit de bocht vloog heeft me het enige tijd doen volhouden. Bovendien heb ik daar iets heel belangrijks geleerd. Er is een groot verschil tussen jongens of mannen die leiden door te stappen of diegene die dansen. De door mij zo genoemde ‘stappers’ deden vreselijk hun best om de passen te maken. De vrouw in hun armen was daarbij vooral een houvast en een subject om door de zaal te duwen. De dansers daarentegen voelden de muziek in hun lijf en volgden eerder hun heupen dan hun hoofd.
Terug naar Luz da Lameira en mijn tegenwoordige leven. Ik realiseer mij steeds meer dat het leven absoluut niet maakbaar is. Het hoofd gebruiken om over de aarde te stappen en vast te klampen en door te duwen, het heeft geen zin. Het leven vraagt om gedanst te worden. Vanuit verbinding met de aarde te voelen welke beweging en welk ritme gevraagd worden. Te volgen zonder te lijden. Te leiden zonder te forceren. Gewoon het lijf laten spreken.
Ik ben nu de komende tijd weer een paar weken in Nederland en voel opnieuw het ritme en de beweging die gemaakt wil worden. De muziek is hier anders dan in Portugal maar het luisteren via mijn lijf en van daaruit bewegen is hetzelfde. De klanken zijn anders en ik dans mijn leven!