Op zoek naar Liefde, God of Bron op de A12

Sinds begin oktober ben ik weer aan het werk in Nederland en speelt een te groot deel van die tijd zich af tussen regendruppels, koplampen en wegen. Ik ben op weg. Waar naar toe wordt bepaald door mijn agenda en de werkklussen die zich daar hebben verzameld. De A12, A50, A2 en de A1 lijken het land en de mensen te verbinden en brengen mij in het donker naar trainingslocaties, naar bedrijven op onooglijke industrieterreinen en in omgekeerde richting in het donker weer terug naar Arnhem, naar huis. Het is hard werken op allerlei lagen, vooral om mezelf niet te verliezen in deze drukte en gedoe. 

Daarom gebruik ik mijn autootje en de tijd die ik erin doorbreng voor ‘studie’. Na jaren ben ik weer opnieuw begonnen met het boek de Cursus in Wonderen. Ik luister zowel het tekstboek als ook de lessen uit het werkboek. Zoveel jaren terug lukte het mij onvoldoende om door het taalgebruik heen te horen en voelen. Thuis studeer ik ook. Ik mediteer en lees en oefen. Afgelopen week werd ik op een ochtend wakker, ik had veel gedroomd en ineens wist ik iets. Niet iets wat ik niet al eerder ontdekt had hoor. En toch kwam het binnen als een heldere flits na de nacht. Mijn hoofd zit nog steeds teveel in de weg. Na al die jaren van ontdekken, ontrafelen, opruimen van oude patronen in mezelf, intuïtieve ontwikkeling en Hartwerk, is mijn hoofd nog steeds bezig om te willen bewijzen. Hoe dan?! Je kunt toch niet bewijzen dat alles Liefde is?!

Laagje voor laagje heb ik afgepeld en blijkbaar is mijn hoofd nog steeds enorm actief. De droom werkt die dag nog lang door, alhoewel ik er niet actief mee bezig ben. Mijn hoofd is rustig, ik voel me sereen en er borrelt iets. De nacht daarna schrik ik rond 3 uur wakker, klaarwakker. Alweer een heldere droom. In mijn droom sta ik voor twee grote, ik zou zeggen, mannelijke gestalten. Ze zijn sober gekleed en praten niet. Ze zijn enorm groot. Ik kijk omhoog en non-verbaal maken ze mij duidelijk dat ik naar de grond moet kijken. Ik zie daar een groene plaat. Jadegroen, het geeft haast licht. Het wordt me duidelijk dat het de bedoeling is dat ik het opraap. Ik aarzel, weet niet goed waar het over gaat. Ik voel me van binnen zoekend en onzeker. De grote gestaltes blijven liefdevol aanwezig en doen niet anders dan zonder woorden uitdrukken dat het toch echt de bedoeling is dat ik de ‘groene plaat’ oppak. Voorzichtig buig ik voorover en til het op. Hier gelden andere ‘wetten’. Wat ik voel valt buiten de realiteit van zwaar of licht. Ik kijk weer omhoog en ik weet dat het nog niet klaar is. Langzaam breng ik de plaat naar mijn hart. Het groene licht komt in mij, de groene plaat verdwijnt in mij. Mijn hart verandert totaal. Ik kan niet goed omschrijven welke sensaties ik ervaar. Mijn hart voelt veel groter. Er komen klanken uit mijn mond die rechtstreeks uit een andere dimensie lijken in en uit te stromen. De vibratie is totaal anders dan wat ooit eerder uit mijn mond kwam. Niets is er uit te leggen of te begrijpen. Ik weet. Diep geraakt voel ik nog steeds de aanwezigheid van de ‘mannen’. Ze openen hun armen en ik verdwijn in een eindeloze omarming. Nog nooit eerder voelde ik me zo opgenomen en ontspannen. Uren, dagen, weken, jaren en eeuwig zou ik hier willen blijven. En toen, ploep, wakker!

Vanuit de non-dualiteit begrepen wordt ik vanuit de ene droom, wakker in de andere droom. Ik lig in bed in de illusie van onze 3D wereld. Wat ik weet is dat ik een diepe innerlijke vrede ervaar. Alles is goed. Over een paar uur zal ik weer met mijn rode autootje over de snelwegen toeven, op weg naar? Ja naar wat ben ik eigenlijk onderweg? Als alles Liefde, God of Bron is, dan heeft fysiek verplaatsen weinig zin vraag ik me af. Even dreig ik me weer te verliezen in gedachtenspinsels. Ik laat het snel weer los en voel mijn hart. Ja ik weet het zeker, dat is de plek waar ik heb te Zijn, dat is de plek waar ik wil ontmoeten, dat is de plek waar ik weet in plaats van snap. Dus met de vlam in de pijp, mijn wetende hart open en mijn stekker in de goddelijke contactdoos, leef ik mijn Leven. Soms tuffend over de snelweg, andere keren in dromenland maar steeds vaker aanwezig in Zijn.